Natuur onder druk
In het Allard PIERSON MUSEUM is tot eind januari een tentoonstelling te zien over Natuur onder druk. Over de scheve verhouding tussen mensen en natuur. De mondige mens die zich maar bleef ontwikkelen omdat hij nu eenmaal zo veel hersens had gekregen zorgde er tegelijk voor dat hij steeds meer ruimte nodig had. Dieren en planten legden het loodje waar homo sapiens zijn sporen trok. Wij dus, ik en u.
In het artikel over de expositie staat kort door de bocht hoe de scheve verhouding al beschreven zou zijn in de bijbel. De natuur wordt gezien als een gift van god aan de mens. De mens bovenaan een ladder, net onder god die de natuur aan Adam cadeau doet. En maar heersen; en ook als je het rentmeesteren noemt is de natuur er vooral voor ons eigen gebruik en belang. Huub Oosterhuis dichtte ook in dat spoor: hoe God “chaos schiep tot mensenland”. Alsof de hele schepping ten dienste is van het mensenleven.
In het liedboek is gelukkig ook plaats ingeruimd voor de engelse dichter Gerard Manley Hopkins. Hij was iemand die in zijn werk alles met elkaar verbond. God, natuur, mens. Hij verlangde in zijn denken meer naar de vernieuwing van heel de lijdende schepping dan dat hij het had over zonde en bloed. Daar kreeg hij stevig kritiek op van zijn collega’s . Maar aanpassen deed hij zich niet. Het maakte hem tot een eenzaam mens en tot een groots dichter. Hij schreef gedichten waarin hij Gods grootsheid in de natuur onder woorden bracht. Alle dingen dragen goddelijke energie in zich . En ieder verschijnsel op eigen originele wijze. Als wij maar kijken dan zien we het, ondergaan we het, kunnen we ermee in contact komen.
In de toenemende industrialisatie van zijn tijd (19e eeuw) in steden als Birmingham, Leeds waar Hopkins onder de armen werkte zag hij hoe mensen steeds meer verwijderd raakten van de natuur en het groen. Ze dragen schoenen en voelen niet meer het gras en de aarde. Brandende fabrieken verschroeien de wereld maar toch…Tegenover de bruine zwarte industrie zal gods grootheid niet vergaan…Hopkins vermoedt in ieder wezen de diepste frisheid die zich steeds herstelt. (Luister en kijk bijv. naar prince Charles die “The grandeur of God” voorleest. https://www.google.com/search?q=the+greatness+of+god+hopkins+prince
Als onze koning eens zo mooi zulke gedichten voorlas op paaszondag…Je kunt ook een ander gedicht van Hopkins vinden in het liedboek van de kerken, blz. 1516.
Gevlekte pracht
Glorie zij God voor bontigheid,
voor hemelen, marmerend als koeiehuid;
voor bloemsproetjes uitgestippeld op vlugge forellen;
vers vonkgepoft kastanje-herfstlicht;vinkvlerk;wijd
landschap siergekaveld: eg-ploeg-braak geruit;
en alle beroepen, hun gerei, tuig, toestellen.
Ieder net ander, zeldzaam, eigenaardig ding;
(…)
Hij zij geloofd.
foto 1: Levenscyclus van boom en mens Hildegard von Bingen
2 Boom van Dien Jorien Geertsma (met raam in kerk Groet)
3 Boom van Bart Boumans